Het hart en de onderzoeken
Hoe werkt het?
Het hart is één van de belangrijkste organen in ons lichaam. Het ligt tussen de longen. Het hart bestaat uit spierweefsel. Dat spierweefsel trekt samen en ontspant zich weer. Dit zorgt ervoor dat het bloed in ons lichaam en in de longen wordt rondgepompt. Dit is belangrijk, omdat het bloed zuurstof en allerlei voedingsstoffen bevat die overal in ons lichaam nodig zijn.
Elke keer als het hart bloed uitpompt, noemen we dat een hartslag. Bij kinderen en jongeren klopt het hart tussen de 60 en 100 keer per minuut. Als je beweegt, bijvoorbeeld bij rennen, gaat het hart sneller klopper. Zo komt er meer bloed bij je spieren en wordt je niet zo snel moe.
Hoe ziet het eruit?
Het hart is ongeveer zo groot als een vuist. Het hart bestaat uit 2 delen: een linker- en een rechterhelft. Deze 2 helften bestaan weer uit 2 delen: een boezem en een kamer. De boezems en de kamers worden van elkaar gescheiden door hartkleppen. Deze hartkleppen zorgen ervoor dat het bloed de goede kant op stroomt. Aan het hart zitten zogenoemde bloedvaten: dit zijn een soort buisjes waar het bloed doorheen kan stromen. Deze bloedvaten worden ook wel slagaders en aders genoemd.
Hoe werkt het hart?
Het hart zorgt er voor dat bloed steeds in het lichaam wordt rondgepompt. Als het bloed vanuit de organen naar het hart wordt gepompt, bevat het bloed bijna geen zuurstof meer.
De zuurstof in het bloed is afgegeven aan de organen. Het bloed stroomt dan naar de rechter boezem en rechter kamer. Vanuit de rechter kamer wordt het bloed naar de longen gepompt.
De longen geven nieuw zuurstof af aan het bloed. Via een bloedvat, de longslagader, wordt het bloed met zuurstof naar de linker boezem en linker kamer vervoerd. Vanuit de linker kamer wordt het bloed met zuurstof weer naar de rest van het lichaam gepompt.
In de rechterboezem van het hart ontstaat een elektrische prikkel. Deze elektrische prikkel zorgt dat de spiercellen in het hart gaan samentrekken. Door het samentrekken van de hartspier, kan het hart het bloed rondpompen. De hartkleppen zorgen dat het bloed de goede richting op gaat en niet terug kan stromen.
Hoe kan je het hart onderzoeken?
Om het hart te laten controleren of onderzoeken, ga je naar een cardioloog. Een cardioloog is een dokter voor het hart. Om het hart te onderzoeken, kan de cardioloog verschillende onderzoeken of testen doen:
Hartfilmpje (ECG, elektrocardiogram)
Bij een hartfilmpje wordt gekeken naar de elektrische stroompjes in het hart.
Hiervoor plakt de dokter allerlei plakkertjes op je borst, je polsen en je enkels. Hier maakt de dokter draadjes aan vast. Deze draadjes zitten aan een speciaal apparaat. Dit apparaat maakt het hartfilmpje.
Het maken van een hartfilmpje duurt kort en het doet geen pijn. Na het maken van het hartfilmpje zal de dokter vertellen wat hij of zij op het filmpje gezien heeft.
Inspanningstest
Soms wil de dokter een hartfilmpje maken wanneer je aan het lopen of fietsen bent. Als je aan het lopen of fietsen bent, moet je hart harder werken. Hierdoor kan de dokter soms beter zien of er iets met het hart aan de hand is.
Je krijgt dan van tevoren allerlei plakkertjes op je borst. Ook wordt er een band om je arm gedaan om je bloeddruk te meten. De dokter vraagt je dan om te gaan fietsen of lopen. De dokter zal je op een gegeven moment vragen om zo hard te gaan fietsen of lopen als je kan.
Na het maken van het hartfilmpje zal de dokter vertellen wat hij of zij op het filmpje gezien heeft.
Holter-onderzoek
Een hartfilmpje kan ook langer worden gedaan, bijvoorbeeld een dag en een nacht: dit wordt een holter-onderzoek genoemd.
Het apparaatje om een hartfilmpje te maken is dan heel klein. Je neemt het mee naar huis in een tasje. Je kan dan alles doen wat je normaal ook doet.
Echo
Een echo maakt een filmpje van de vorm van het hart en hoe het hart beweegt. Op een echo kan de dokter zien hoe jouw hart werkt en of het er anders uitziet dan een normaal hart. Je kan bijvoorbeeld zien of de hartkleppen goed open en dichtgaan en of er genoeg bloed wordt uitgepompt. Je kan ook zien hoe groot het hart is en hoe dik de hartspier.
De dokter zal voor het maken van de echo een beetje gel op je borst smeren. Daarna plakt hij of zij een paar plakkertjes op je borst. Met een speciaal apparaatje zal de dokter over je borst heen en weer gaan. Hiermee kan de dokter het hart van verschillende kanten bekijken. Het maken van een echo doet geen pijn. Het duurt ongeveer 30 minuten.
MRI-onderzoek
Met een MRI-onderzoek kan de dokter het hart van alle kanten en van binnen bekijken.
Voor het onderzoek ga je op een soort tafel liggen. Deze tafel wordt in een grote buis, de MRI-scanner, geschoven. Een MRI-onderzoek duurt ongeveer 30 tot 60 minuten. Een MRI-onderzoek doet geen pijn. Wel maakt het veel herrie. Je krijgt vaak een koptelefoon op als je in de scanner ligt. Ook moet je lang stil liggen. De dokter zal ook vragen of je af en toe kort je adem in kan houden. Dan beweeg je namelijk nog minder.
Welke klachten kan je hebben?
De klachten die je van een hartziekte kunt krijgen, verschillen een beetje per type hartziekte. Via het menu hierboven kan je per type “erfelijke hartziekte” mogelijke klachten vinden.
Soms hebben mensen met zo’n hartziekte last van flinke benauwdheid: ze kunnen dan niet goed ademen. Ook kunnen ze soms niet meer voor een langere tijd sporten of worden ze snel moe. Het kan ook voorkomen dat er zogeheten hartritmestoornissen zijn. Als mensen een hartritmestoornis hebben, voelen ze zich duizelig of vallen ze flauw. Heel soms overlijden mensen aan een hartritmestoornis. Dit is vaak te voorkomen als mensen met een erfelijke hartziekte regelmatig door een cardioloog (dokter voor het hart) gecontroleerd en behandeld worden.
Bespreek het dan met je ouders en/of met je huisarts. Ben je al onder behandeling bij een cardioloog (een dokter voor het hart)? Hij of zij kan ook een goed antwoord geven op je vraag.